010 - 263 06 70


  

Wetsvoorstel box 3 moet op de schop

Het door de regering voorgestelde nieuwe box 3-stelsel moet op de schop, zo adviseert de Raad van State. Het voorstel heeft te ingrijpende gevolgen voor burgers en de Belastingdienst. Het zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. Wat is er aan de hand?


Inhoud en achtergrond wetsvoorstel
Met het Wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 wil de regering binnen de inkomstenbelasting een nieuw stelsel introduceren voor de belastingheffing over inkomen uit sparen en beleggen in box 3. In het huidige stelsel wordt belasting in box 3 geheven op basis van forfaitair berekende rendementen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit forfaitaire stelsel niet in overeenstemming is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Daarom komt de regering met het voorstel om belasting te heffen op basis van het werkelijke rendement. Als hoofdregel wordt een vermogensaanwasbelasting voorgesteld. Als uitzondering daarop wordt voor onroerende zaken en aandelen in startende ondernemingen een vermogenswinstbelasting voorgesteld.

Daarnaast wordt voor de reguliere voordelen uit onroerend goed dat het hele jaar niet wordt verhuurd, een forfaitaire benadering gehanteerd, de zogenoemde netto vastgoedbijtelling.


Wisselwerking wetgever, rechter en uitvoering
De Afdeling advisering van de Raad van State gaat in haar advies in op het samenspel tussen wetgever, rechter en uitvoering. Zij moeten in onderlinge wisselwerking telkens een goede balans vinden. Zij hebben alle hun rol vervuld, maar er lijkt een patstelling te zijn ontstaan. Tegen die achtergrond maakt de Afdeling advisering haar opmerkingen.


Integrale visie op belasten van vermogen ontbreekt
De Afdeling advisering constateert dat een integrale visie op het belasten van vermogen ontbreekt. Deze is nodig om een afgewogen keuze te kunnen maken voor een nieuw box 3-stelsel. Zij adviseert daarbij aandacht te schenken aan de bijdrage die de opbrengst van box 3 moet leveren aan de belastingmix.

Verder gaat zij in op het ontbreken van samenhang tussen de boxen in de wijze waarop vermogensbestanddelen in de heffing worden betrokken.


Budgettaire neutraliteit
De regering hanteert bij het voorstel het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit. Dat wil zeggen dat het nieuwe box 3-stelsel binnen de periode 2027-2032 tot eenzelfde opbrengst moet leiden als het huidige stelsel zonder dat daarbij nog rekening is gehouden met de kosten van het rechtsherstel. Het strikt vasthouden aan dit uitgangspunt belemmert het maken van een zorgvuldige en integrale afweging tussen de verschillende belangen die aan de orde zijn bij de vormgeving van een nieuw box 3-stelsel.

Daarbij moet volgens de Afdeling advisering rechtmatigheid voorop staan. Daarnaast spelen de uitvoerbaarheid, het ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen, de eenvoud van het nieuwe stelsel en het behalen van een budgettaire opbrengst een belangrijke rol.


Alternatieve denkrichtingen
Vanwege de zwaarwegende bezwaren is het advies aan de regering om de vormgeving van het box 3-stelsel opnieuw te bezien. De Afdeling advisering wijst op enkele mogelijke alternatieve denkrichtingen voor de vormgeving. Zij gaat in op de overgebleven ruimte voor een forfaitair box 3-stelsel en de mogelijkheid van een vermogenswinstbelasting.

Zij schetst ook mogelijke denkrichtingen voor het behalen van extra budgettaire opbrengst. De Afdeling adviseert de regering deze denkrichtingen bij een nieuwe vormgeving van het box 3-stelsel te betrekken en de voor- en nadelen van de verschillende varianten tegen elkaar af te wegen.


Tip: Lees hier het hele advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.


vorige pagina